De zon ging onder boven Madrid en schilderde de lucht met een intens oranje kleur die weerkaatste door de ramen van de wolkenkrabbers, alsof de hele stad in vuur en vlam stond. In een klein, rommelig appartement in het hart van Lavapiés zat Daniel Sánchez voor een wirwar van kabels en flikkerende schermen, zijn bloeddoorlopen ogen gefixeerd op eindeloze regels code. Het constante gezoem van computerfans leek op een vervormd slaapliedje, het enige geluid in een ruimte die rook naar muffe koffie en verwelkte dromen. Daniel leek met zijn warrige zwarte haar en stoppels van meerdere dagen meer op een schipbreukeling dan op de briljante programmeur die hij ooit was. 'Er moet een manier zijn,' mompelde hij tegen zichzelf, terwijl zijn vingers met een paniekerige drang over het toetsenbord vlogen. "Een uitweg uit dit gat." Zijn blik dwaalde even af ¿¿naar de stapel ongeopende brieven in de hoek van zijn bureau. Rekeningen, uitzettingsbevelen, bedreigingen van schuldeisers. Elke envelop was een prikkelende herinnering aan hoe hij dit punt had bereikt. Daniel sloot zijn ogen en gunde zichzelf een moment van zwakte. Hij herinnerde zich de opwinding, de adrenaline van die niet zo verre dagen toen de wereld van cryptocurrencies het beloofde land leek. Hij had alles geïnvesteerd: zijn spaargeld, leningen, zelfs geld geleend van vrienden en familie. En toen, in een oogwenk, was alles verdwenen.